Getuigenis Dionys
Mijn naam is Dionys. Ik ben 67 jaar.
Hoe ik dysartrie kreeg
Zeven jaar geleden kreeg ik een hersenbloeding. Ik ging die nacht gewoon gaan slapen. Om drie uur werd ik wakker want ik moest naar het toilet. In de badkamer ben ik gevallen. Mijn vrouw is me toen ter hulp gekomen en heeft me op een stoel gezet. Ze vertelde achteraf dat mijn mond scheef hing, maar zelf weet ik daar niks meer van. Ze verwittigde de hulpdiensten en de ambulance kwam me halen. Ik werd wakker op de intensieve zorgen in het ziekenhuis. Ik heb drie dagen geslapen voor ik wakker werd. Uiteindelijk heb ik een week op intensieve zorgen gelegen en twee weken op een gewone kamer. Van de periode dat ik op intensieve zorg verbleef, weet ik niks meer. Ik kende de term dysartrie niet. In het ziekenhuis en tijdens de revalidatie kreeg ik wel veel informatie over de spraakstoornis.
Mijn leven vroeger
Ik ben getrouwd. Ik heb twee zonen, een dochter en vier kleinkinderen. Ik was dertig jaar lang vrachtwagenchauffeur. In mijn vrije tijd graveerde ik glas.
Mijn spraak in het begin
Ik kon in het begin helemaal niks meer zeggen.
Bijkomende problemen
In het begin werd mijn eten ingedikt met poeder. Een jaar na mijn hersenbloeding was dit niet meer nodig. Ik heb minder controle over mijn tong en daardoor is het moeilijker om eten in de mond te verplaatsen. Maar slikproblemen heb ik niet meer. Ik zit in een rolstoel. Ik kan wel rechtstaan maar ik kan niet stappen. Iemand moet me vasthouden want ik heb problemen met mijn evenwicht. In mijn hoofd is alles nog goed, ik kan alleen niet meer goed spreken. Ook mijn rechterarm en –voet zijn niet meer hetzelfde als vroeger. De linkerkant van mijn lichaam is veel beter dan de rechterkant. Algemeen ging vroeger eigenlijk alles beter in vergelijking met nu.
Mijn therapieproces
Onmiddellijk na mijn hersenbloeding kreeg ik al therapie. Nu, zeven jaar later, volg ik nog steeds drie keer in de week therapie. Ik krijg logopedie, kinesitherapie en ergotherapie. Bij de kinesitherapeut leer ik stappen, bij de ergotherapeut werken we aan de fijne motoriek. Aanvankelijk moest ik bij de logopedist veel oefeningen doen voor mijn tong, mond en aangezicht. Ik leerde terug praten en mijn logopedist gaf me veel tips mee voor een betere communicatie. Ik moest vooral beter articuleren en trager praten.
Mijn alledaagse communicatie
Ik praat soms te hard. Dat zeggen ze mij toch, want zelf hoor ik het niet. Mijn kinderen zeggen ook vaak dat ik te luid praat. Ik probeer goed te praten maar dat lukt niet altijd even goed. Mijn vrouw zegt vaak dat ze me niet verstaat. Ik herhaal dan alles en probeer vooral langzamer te praten. Ik vind het niet vervelend als mensen zeggen dat ze me niet verstaan. Ik ben het al gewoon. Als mensen me niet verstaan moeten ze dat zeggen en dan herhaal ik het nog eens iets langzamer. Omdat ik minder verstaanbaar ben, vermijd ik wel bepaalde situaties. Zo ga ik bijvoorbeeld niet meer naar de winkel omdat ik niet goed verstaanbaar ben.
Begrip van de omgeving
Ik denk wel dat de meeste mensen er begrip voor hebben. Ik kan er ook niet aan doen dat ik een spraakstoornis heb.
Mijn leven nu
Ik volg drie keer in de week intensief therapie. Mijn kinderen en kleinkinderen bezoeken me regelmatig. We hebben ook een caravan aan het Zilvermeer. In het weekend, als het mooi weer is, ga ik er samen met mijn vrouw naar toe.
Tips voor andere personen met dysartrie
- Als je niet goed verstaanbaar bent, probeer dan trager te praten en goed te articuleren.
- Herhaal de zin op een andere manier.
- Soms kan je dingen uitbeelden.
Tips voor omgaan met personen met dysartrie
Mensen mogen gewoon zeggen wanneer ze me niet verstaan. Dat vind ik helemaal niet vervelend. Ik herhaal de zin dan gewoon en probeer trager te praten.