Getuigenis Hervé
Mijn naam is Hervé. Ik ben 62 jaar.
Hoe ik dysartrie kreeg
Ik heb zes maanden geleden een beroerte gehad. Dat gebeurde hier thuis. Plotseling werd het zwart voor mijn ogen en ik voelde dat ik ging vallen. Mijn zoon was niet thuis maar ik heb zelf de ziekenwagen kunnen bellen. Ik had nog nooit van de term dysartrie gehoord.
Mijn leven vroeger
Vroeger was ik goudsmid maar ik was al op pensioen voor mijn trombose. Ik ging ook wel eens rijden met de fiets. Tennissen heb ik ook nog gedaan maar dat deed ik al een tijdje niet meer, dat ging te vlug.
Mijn spraak in het begin
Ik merkte meteen dat er iets met mijn spraak was. Het is nu al beter dan in het begin, het was veel erger. In het ziekenhuis kreeg ik al logopedie en nu komt er een logopediste bij mij thuis.
Bijkomende problemen
Ik heb ook last van mijn voet, het gaat wel om te bewegen maar hij doet pijn. Dat komt deels door mijn diabetes. Schrijven gaat moeilijk, er zijn problemen met mijn fijne motoriek. Het lukt mij niet om met links te schrijven.
Mijn therapieproces
Tijdens de logopedie oefenen we op lezen en babbelen. Ik praat te rap, ik moet trager leren babbelen. Ik volg die logopedie twee maal een half uur per week. Die logopedie is goed voor mij, ik heb dat nodig. In het begin kreeg ik drie keer per week kinesitherapie, daarna was dat twee keer en nu is dat nog één keer per week. Daar doe ik oefeningen voor mijn arm en de rest van de rechterkant van mijn lichaam.
Mijn alledaagse communicatie
Soms verstaan de mensen mij, soms niet. Dan herhaal ik en babbel ik trager. Mensen die mij niet kennen moesten in het begin vaak om herhaling vragen. Dat is nu al verbeterd. Bij mensen die niet weten wat er aan de hand is, vertel ik wel wat er gebeurd is. Ik voel wel dat het minder vlot gaat om een gesprek te voeren, het hangt er ook van af met wie het is. Aan de telefoon is het wel moeilijker om mij duidelijk te maken.
Begrip van de omgeving
De mensen moeten wel eens vragen wat ik gezegd had maar echt opmerkingen over mijn spraak heb ik niet gekregen. Die mensen weten dan ook wat er aan de hand is.
Mijn leven nu
Twee keer per week ga ik kaarten met vrienden, dat deed ik vroeger ook al. Kaarten is gemakkelijk. Ik lees vaak de krant, soms kijk ik naar de televisie. Ik zou nog moeten fietsen maar het is moeilijk met mijn voet, het doet pijn. Mijn boodschappen doe ik zelf maar nu moet ik wel te voet gaan. Vanaf nu mag ik weer proberen te rijden met de auto. Dat heeft te maken met de verzekering. Koken deed ik altijd zelf, nu krijg ik hulp van de buurvrouw.
Tips voor omgaan met personen met dysartrie
De mensen moeten het zeggen als ze mij niet verstaan hebben.